Gij hebt o God dit broze bestaan gewild, hebt boven t'nameloze mij uitgetild, laat mij dan dankbaar leven de volle tijd, geborgen in de bevende zekerheid, dat ik niet uit dit smal en onvast bestand van mijn bestaan zal vallen in uw hand.
Deus, tu fragili esse voluit, levavi super t'nameloze Fac me gratia omnis vitae, et non desinam in tremore quod certitudo basi angusta vagantium lapsum esse in manu mea.