Toen de jongen de roekeloze vlucht leuk begon te vinden, verliet hij zijn begeleider en door een verlangen gegrepen naar de hemel, koos een hogere weg; de naburigheid van de verzengende zon liet de geurige was, het bindmiddel van de veren, smelten; de was smolt weg. Hij sloeg met zijn naakte armen en bij gebrek aan roeispaanen, ving hij geen enkele lucht.