O gij, Hamarth, vertoon u aan mij, kom neer en verschijn in mijn handpalm en onthul aan mij, zonder liegen, wat ik vraag. Daartoe bezweer ik u met aandrang bij de hoogste majesteit en bij die hoge God doe u geschapen heeft en in wie gij geloofd en voor wie beven hemel, aarde, zee en hel en al wat daarin is.